Ewald Schneider sr. werd geboren op 8 maart 1892 geboren in Altona. In 1916 of 1917 ontvluchtte hij de oorlog in Europa en slaagde erin om als kelner aan boord van een Nederlands schip de wijk te nemen naar Nederlands-Indië. In Padang trad hij op 8 juli 1918 in het huwelijk met Theodora Gomis. Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren.
Ofschoon van beroep drukker, was Ewald in Nederlands-Indië werkzaam bij een aantal handelmaatschappijen. Van één zo’n handelmaatschappij, N.V. Esco, was hij directeur. In loop de tweede helft van de jaren 1920 had hij zijn oude beroep van drukker weer opgepakt en werkte voor het Soerabaijasch Handelsblad.
De vierde dochter uit het gezin, Magdalene (Magda), wist zich dat te herinneren als ‘een goede tijd’. Het gezin Schneider kende een zekere welstand. Daar kwam echter een abrupt einde aan nadat zich in de drukkerij van de krant een bijna-ongeluk had voorgedaan waarbij Ewald en een collega bij betrokken waren. Ewald vermoedde kwade opzet van zijn collega en stelde zijn werkgever voor een dilemma: of hij eruit, of ik eruit. Het werd het laatste.
Er volgde een zware tijd voor het gezin Schneider. Het ontslag kon niet op een slechter ogenblik worden genomen; de wereldwijde economische crisis had ook Nederlands-Indië inmiddels in zijn greep. Op een gegeven moment was Ewald niet meer in staat zijn gezin te onderhouden en werden de kinderen noodgedwongen ondergebracht in internaten. Het moet voor hem, zijn vrouw en uiteraard ook de kinderen moeilijk zijn geweest om van elkaar gescheiden te zijn.
Uiteindelijk slaagde Ewald sr. erin om het gezin weer onder één dak te krijgen. Maar het bleef moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Zo moesten de kinderen meehelpen met het verkopen van vis – iets wat gebruikelijkerwijs alleen door Indonesiërs werd gedaan. In de loop van de jaren 1930 ging het in financieel opzicht weer wat beter. Het gezin woonde onder andere in Tuindorp in Malang, waar zij de beschikking hadden over een grote toon. In de late jaren 1930 betrok het gezin een woning aan de Heerenstraat 38 in Solo (Surakarta).
In de verhalen die Magda aan haar zoon Hans vertelde typeerde ze haar vader Ewald als ‘streng maar rechtvaardig’. In één opzicht was Ewald Schneider betrekkelijk vooruitstrevend te noemen. Hij stond er namelijk op dat niet alleen zijn enige zoon Ewald jr. (geb. 1923) een beroep zou gaan leren. Zijn zes dochters moesten, zo was althans zijn streven, niet financieel afhankelijk zijn van hun (toekomstige) echtgenoten. In politiek opzicht was hij eerder gematigd conservatief. Een socialist of communist was hij niet, en ook van het nationaalsocialisme moest hij niks hebben. De oorlogsretoriek van de nazi’s deed hem te veel denken aan de Eerste Wereldoorlog, waarin hij maar liefst zes broers had verloren.
Ewald had daarentegen wel grote bewondering voor het Nederlandse koningshuis, in het bijzonder voor koningin Wilhelmina. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Koniginnnedag, 31 augustus, een echte feestdag was in huize Schneider. De verjaardag van de vorstin werd er uitbundig gevierd.
Hoezeer Ewald Schneider bewondering en respect had voor koningin Wilhelmina, het was geen reden om zich tot Nederlander te laten naturaliseren. Die kwestie is tenminste één keer aan de orde gekomen. Maar hij hield voet bij stuk: “In mijn hart ben en blijf ik een Duitser.”
De familie Schneider had geen typisch ‘Indische’ gebruiken. Zo bleef er geregeld ‘Europees’ eten op tafel komen en had Ewald zijn kinderen verboden van de straatkraampjes te eten. Vader Ewald zag er trouwens wel op toe dat er door de kinderen correct Nederlands werd gesproken. Het bezigen van ‘pasar-Maleis’ of petjok werd in huize Schneider dan ook niet op prijs gesteld.
Deze Oranjegezindheid kon niet voorkomen dat Ewald sr. en zijn zoon Ewald jr. op 10 mei 1940 toch als ‘vijandig onderdaan’ meegevoerd werden. Ewald jr. was toen 17 jaar oud. Als Ewald sr. na zijn arrestatie enige hoop koesterde dat alles op een ‘misverstand’ berustte en dat hij en zijn zoon na opheldering van zaken naar huis konden terugkeren, dan kwam hij bedrogen uit. Dat hij, de gezagsgetrouwe onderdaan, door datzelfde gezag en zonder enige vorm van proces van zijn vrijheid werd beroofd was eenvoudigweg niet te bevatten.
Via enkele interneringskampen kwamen vader Ewald sr. en zijn zoon Ewald jr. terecht in Kuta Cane, een groot interneringskamp voor Duitse en Oostenrijkse mannen in Lawé Sigalagala in de Alasvallei in Noord-Sumatra. Dit was een afgezonderde plek en de geïnterneerde mannen mochten alleen twee keer per week via briefkaarten contact hebben met hun familie en vrienden.
Met de Japanse aanval op Nederlands-Indië op komst werd besloten de Duitse mannen naar India te brengen. Onder de mannen aan boord van de Van Imhoff bevonden zich ook vader en zoon Schneider toen dit schip op 19 januari 1942 verging.
De laatste momenten van vader en zoon Schneider…. Hoe zijn die verlopen toen eenmaal bleek dat redding niet meer mogelijk was? Hielden zij elkaar bij de ondergang van het schip nog een laatste maal stevig vast in een innige omhelzing? Het antwoord namen zij voor eeuwig mee in hun graf, op de bodem van de zee.
- Geboren: 8 maart 1892
- Geboorteplaats: Altona, Duitsland
- Getrouwd met Theodora Gomis
- Zeven kinderen: Els, Greet, Hanny, Ewald jr., Magda, Lies en Hilde
- Werk: drukker bij o.a. het Soerabaijaasch Handelsblad