Karl Willem Meerbothe

Karl Willem Meerbothe

Karl Willem Meerbothe werd op 19 december 1888 in Ammendorf geboren. Van 1908 tot eind maart 1911 vervulde hij zijn dienstplicht als stoker bij de Duitse marine. Na vele omzwervingen, die hem onder andere naar Brazilië brachten, tekende hij in september 1913 voor de duur van zes jaar als beroepsmilitair bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Drie maanden later voer hij met het stoomschip Koningin Emma naar Nederlands-Indië. Toen hij in 1919 uit dienst trad, had hij als fuselier deelgenomen aan verschillende veldtochten en als dank voor zijn inzet voor de kolonie eretekens ontvangen. Op 10 november 1920 kreeg hij in Palopo in Zuid-Sulawesi zijn paspoort met certificaat voor goed gedrag.

Hij vervolgde zijn loopbaan als geoloog in de Buton Asphalt Maatschappij op Sulawesi, het huidige Sulawesi. Daar ontmoette hij Né Nipi. Samen kregen zij drie kinderen, Willem (Wim), Lies en Mady. Nipi’s nichtje Laba woonde enige tijd bij haar oom en tante in, waarschijnlijk voordat de kinderen waren geboren. In het boek Feasts of Honor: Ritual and Change in the Toraja Highlands van de antropoloog Toby Alice Volkman (1985) komen zowel Nipi als Laba aan het woord. Laba herinnerde zich de avontuurlijke en leerzame tijd, toen geologisch onderzoek van haar oom hen over heel centraal- en zuidoost-Sulawesi bracht.

Na een tragisch ongeval in de mijnen waarbij Karl zijn rechterhand verloor, moest hij ontslag nemen. Hij vertrok naar Bandung met Willem en Lies. Né Nipi en hun jongste dochter Mady bleven achter op Sulawesi. Nipi zou niet hertrouwen.

In Bandung ontmoette Karl zijn tweede vrouw en opende samen met haar een sociëteit. Zoals alle Duitse mannen in Nederlands-Indië overkwam, werd Karl op 10 mei 1940 opgepakt en naar een interneringskamp gebracht. Vanuit het kamp onderhield hij contact met zijn zeventienjarige dochter Lies die alleen achterbleef nadat haar stiefmoeder het gezin verliet. Zij werd uiteindelijk opgevangen door de familie Doeve, wiens zoon Gustaaf als pianist bij de sociëteit werkte. In september 1941 gaf hij vanuit kamp Lawé Sigala-Gala op Sumatra toestemming aan zijn dochter en Gustaaf om te trouwen. Hij wenste hen veel geluk, al had hij liever dat ze hadden gewacht tot na zijn terugkeer in Bandung. Het speet hem dat hij niets had gehoord van zijn vrouw en zoon.

Karl zou niet meer terugkeren. Hij was 54 jaar toen hij aan boord van de Van Imhoff ging en om het leven kwam nadat het schip tot zinken was gebracht na een bombardement door een Japans vliegtuig en de bemanning was gevlucht met achterlating van de Duitse geïnterneerden.

Gustaaf werd in 1942 kort na het huwelijk met Lies geïnterneerd in een Japans kamp. De relatie hield geen stand. Na de oorlog ontmoette Lies haar toekomstige man op het schip De Bloemenfontein dat hen naar Nederland bracht. Nipi verloor het contact met haar dochters, die beiden naar Nederland waren gegaan. Wim bleef in Indonesië. Hij werkte in Jakarta en daarna als parelvisser aan de kust van Sulawesi, waar hij zijn vrouw ontmoette. Begin jaren zeventig vond hij zijn moeder terug en herstelde het contact. In 1992 zocht Lies hem op in Sulawesi en later kwam hij naar Nederland om Mady te bezoeken.

  • Geboren: 19 december 1888
  • Geboorteplaats: Ammendorf, Duitsland
  • Getrouwd met Né Nipi, in de jaren ’30 hertrouwd met een Nederlands-Indische vrouw
  • Kinderen: Willem, Lies en Mady
  • Werk: stoker, beroepsmilitair KNIL (fuselier), geoloog, oprichter sociëteit in Bandung

Simon Peter Ferdinand Maria (‘Ferdinand’) Stein

Simon Peter Ferdinand Maria (‘Ferdinand’) Stein

Ferdinand Stein sr. werd  op 11 september 1892 geboren in Bonn als het op één na jongste kind in een gezin van vijf kinderen. Vader Ferdinand sr. was professor Oude Talen aan de Universiteit van Bonn.

Toen Ferdinand na het afsluiten van zijn gymnasiumopleiding in Bonn, vertelde dat hij graag verder wilde studeren, zei zijn vader dat dát er helaas niet in zat. Hij had de opleidingen van de drie oudere broers van Ferdinand betaald en nu was het geld op. ‘Geen probleem’, moet de jonge Ferdinand hebben gedacht. Hij beschikte over een avontuurlijke geest en besloot Duitsland te verlaten. Kort voor de eerste wereldoorlog stapte hij aan boord van een oceaanstomer en zei zijn vaderland vaarwel. Zijn toekomst lag aan de andere kant van de wereld, in Nederlands-Indië.

Ferdinand was een ervaren en gepassioneerd ruiter en het duurde niet lang eer hij een baan vond als trainingsjockey bij een vermogende Nederlander. Daarnaast begeleidde hij als berggids toeristen bij uitstapjes in de koele bergen.

Op 21 september 1917 trouwde Ferdinand in Weltevreden met Rosita C. Warry, een Joodse operettezangeres en danseres uit Hamburg. Het huwelijk hield geen stand en werd na drie jaar ontbonden.

In de jaren daarna werkte hij onder meer als amateur-archeoloog en verrichtte  hij  opgravingen. Zijn zoon Ferdinand jr. laat een foto zien waarop Ferdinand voor zijn huis staat, temidden van zijn opgravingen: een aantal hoofden van kapotte beelden uit de hindoeïstische tijd. Ferdinand jr: ‘Die hoofden had hij voor zijn huis neergezet. Op een gegeven moment stonden er priesters voor zijn deur en die vroegen hoe hij daar aan kwam. Hij vertelde toen dat hij ze had opgegraven. Zij vroegen ze of ze die mochten hebben want dat bleken hoofden te zijn van belangrijke goden. In ruil ontving hij twee bijzondere ringen met beschermende krachten. Hij heeft ze altijd gedragen.’

Ferdinand kreeg begin jaren 1920 werk als administrateur op een kapokonderneming in de buurt van Malang. Op 4 maart 1926 deed het Bataviaasch Nieuwsblad melding van de huwelijkssluiting in Bandung van de heer S.P.F.M. Stein en mevrouw F.J. (Franciska) Linden, dochter van een revalidatiearts uit Malang. Er braken gelukkige tijden aan, in 1934 bekroond met de geboorte van hun enige zoon Ferdinand. Ferdinand jr. was dol op zijn extraverte vader: ‘Het was een hartstikke leuke man, die ook allerlei spannende dingen met mij deed. Niet dat ik dat altijd leuk vond, maar dan zette hij mij voor op zijn paard en dan moest ik meerijden. Maar omdat het mijn vader was, vond ik het wel geweldig.’

Ferdinand deed zijn werk goed, hij ontving tantièmes en na 6 jaar mocht hij op verlof naar Europa. In 1933 maakte hij samen met Franciska een reis door Europa. Daar bezocht hij zijn moeder, die inmiddels weduwe was. Voor de in Nederlands-Indië geboren Franciska was het de eerste keer dat ze Europa bezocht. Ferdinand had absoluut geen last van heimwee naar Duitsland; hij wilde weer terug naar Nederlands-Indië. Hij had de ambitie om zo snel mogelijk na zijn pensioen een antiekzaak te beginnen in Malang. Op de onderneming had hij daarvoor als een speciale kamer ingericht, boordevol met antiek, bestemd voor zijn antiekhandel. Zodra hij 50 werd kon hij met pensioen en zou hij zijn droom gaan verwezenlijken.

Op aandringen van een Zwitserse vriend had hij inmiddels de Nederlandse nationaliteit aangevraagd. Zijn aanvraag was nog steeds in behandeling toen hij op 10 mei 1940 werd opgepakt. Een onzekere periode brak aan, maar Franciska zorgde ervoor dat hij zijn medicijnen in het kamp kreeg. Zijn zoon herinnert zich dat hij jaren later de kaarten zag die zijn vader uit het kamp had geschreven. Vol zwarte strepen van de censuur.

Een half jaar voor zijn vijftigste verjaardag en kort voor de vurig gewenste pensionering, is Ferdinand Stein sr. verdronken tijdens de ondergang van de Van Imhoff. 

De ringen die hij van de hindoepriesters had gekregen, had hij op 10 mei 1940 nog aan Franciska kunnen geven. Hij zei: ‘Bewaar dit voor de jongen’. Ferdinand jr. draagt ze nog elke dag.

  • Geboren: 11 september 1892
  • Geboorteplaats: Bonn, Duitsland
  • In 1917 getrouwd met Rosita C. Warry, in 1926 tweede huwelijk met  Franciska Linden  
  • Zoon Ferdinand jr. (1934)
  • Werk: administrateur op een kapokonderneming in Malang
Onderzoek in Duitsland en Oostenrijk

Onderzoek in Duitsland en Oostenrijk

 

Van maandag 21 tot en met zaterdag 26 november hebben onderzoekers Maaike van der Kloet, Ellen Klinkers en Linda Terpstra onderzoek gedaan in de archieven van de Bayerische Staatsbibliotheek in München, het Institut für Zeitgeschichte in München en het archief van het Studienwerk Deutschen in Ostasien (StuDeO) in Kreuth. Ook is een nabestaande geïnterviewd in Wenen (Oostenrijk). De archieven die zijn bekeken bestaan vooral uit dagboeken van Duitsers in de interneringskampen (zowel in Nederlands-Indië als in Brits-Indië).

Daarnaast zijn er veel dagboeken en memoires bewaard gebleven van Duitse echtgenotes die na 10 mei 1940 ook een onzekere en zware tijd tegemoet gingen. Voor sommigen gedwongen interneringen en voor anderen een transport naar Japan aan boord van de Asama Maru, een verblijf in Sarangan of een zwervend bestaan.

De dagboeken en memoires bieden de onderzoekers een bijzondere en zeer persoonlijke kijk op de levens van Duitsers in Nederlands-Indië.

Tegelijkertijd met het onderzoek is op de social mediakanalen van het NIMH een korte video geplaatst waarin nabestaanden in Duitsland en Oostenrijk om hulp bij het onderzoek wordt gevraagd (zie video bovenaan dit bericht).

Op de foto hieronder zijn Ellen en Linda aan het werk in het archief van StuDeO in Kreuth.

Graduiertenkolleg Universiteit van Amsterdam

Graduiertenkolleg Universiteit van Amsterdam

Op vrijdag 18 november 2022 presenteerden Maaike van der Kloet, Ellen Klinkers en Linda Terpstra de achtergronden van hun onderzoek in Amsterdam tijdens het Graduiertenkolleg van het Duitsland Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Het Graduiertenkolleg is een wetenschappelijk programma gericht op jonge onderzoekers.

Na de presentaties gingen de onderzoekers in gesprek met de aanwezigen over de gebeurtenissen rond de ondergang van de Van Imhoff. 

Van Imhoff-onderzoek tijdens de ‘Dag van de Militaire Geschiedenis’

Van Imhoff-onderzoek tijdens de ‘Dag van de Militaire Geschiedenis’

Op zaterdag 8 oktober 2022 vond de ‘Dag van de Militaire Geschiedenis’ plaats. Het NIMH was dit jaar themapartner van de Maand van de Geschiedenis, het grootste geschiedenisevenement van Nederland. De Dag van de militaire Geschiedenis vond plaats op de Frederikkazerne in Den Haag.

Het thema was ‘Wat een ramp!’. Met haar onderzoek, collecties en publicaties sluit het NIMH goed aan bij dit thema. Want wat is er rampzaliger dan oorlog? Is oorlog eigenlijk niet een opeenstapeling van kleine en grote rampen voor iedereen die er mee te maken heeft?

Dat geldt natuurlijk bij uitstek voor de ramp met de Van Imhoff. Onderzoekers Ellen Klinkers en Linda Terpstra verzorgden twee goed bezochte lezingen. Na afloop werd goed gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het stellen van vragen aan de onderzoekers.

Journalist Hans Hemmes schreef n.a.v. de lezing een mooi artikel over de ramp met de Van Imhoff dat begin november in de rubriek ‘Gedane Zaken’ in AD | De Haagse Courant verscheen (lees het artikel onder de video).

In de video die van de Dag van de Militaire Geschiedenis is gemaakt komt Maaike van der Kloet aan het woord over het onderzoek: