Maximiliaan Theodor (‘Max’) Oppenheim

Maximiliaan Theodor (‘Max’) Oppenheim

Wanneer Maximiliaan Theodor (Max) Oppenheim voet aan wal zette in Nederlands-Indië is niet precies bekend, maar wel dat hij in 1926 een verblijfsvergunning kreeg. Dat werd duidelijk uit een verklaring van de immigratiedienst in Jakarta uit 1950, acht jaar na zijn overlijden. Max, die op 17 oktober 1891 werd geboren, was toen 34 jaar oud. Maximiliaan Theodor was afkomstig uit Wenen, waar ook zijn enige broer Theodor Maximiliaan woonde.

In Nederlands-Indië werkte Max als handelsreiziger voor de firma Goldberg, een juwelier in Surabaya. Hij trouwde er in 1936 op vijfenveertigjarige leeftijd met zijn Indische vrouw Frederika Halsamer. Samen kregen ze een dochter: Astrid, geboren op 21 juni 1938 in Surabaya. Astrid bewaart de albums met familiefoto’s die een gelukkig en welvarend leven laten zien; een mooi huis, personeel en vakanties. Max voorzag de foto’s van onderschriften.

Na de Duitse annexatie van Oostenrijk op 13 maart 1938 verloren Oostenrijk en de Oostenrijkers hun zelfstandigheid. Daardoor ontkwam ook Max niet aan de internering van de Duitse inwoners van Nederlands-Indië na de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940. Vanuit kamp Lawé-Sigalagala in Sumatra stuurde hij kaarten aan zijn gezin. In een kaart van 20 maart 1941 aan zijn driejarige dochter schreef hij over de kaart van haar die hij had ontvangen in het kamp. Maar ook dat hij ziek was en operaties moest ondergaan. Hij miste hen en hoopte op een spoedig weerzien. Op 19 januari 1942 kwam Max om het leven na het zinken van de Van Imhoff in de Indische Oceaan. Max was toen 52 jaar. Astrid heeft haar vader haar hele leven gemist.

  • Geboren: 17 oktober 1891
  • Geboorteplaats: Wenen, Oostenrijk
  • In 1936 getrouwd met Frederika Halsamer 
  • Dochter Astrid (1938) 
  • Werk: handelsreiziger voor de firma Goldberg, een juwelier in Surabaya.
Ludwig Heinrich Reize sr. en Ludwig (‘Louis’) Heinrich Reize jr.

Ludwig Heinrich Reize sr. en Ludwig (‘Louis’) Heinrich Reize jr.

 

“Ik heb ze nooit meer teruggezien” zijn de aangrijpende woorden van wijlen Sophie Bouman-Reize, die zowel haar vader als haar broer bij de ramp met de Van Imhoff verloor.

Ludwig Heinrich Reize senior werkte als bootsman op een Duits koopvaardijschip en kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederlands-Indië terecht. De op 21 september 1882 in het Duitse Durlach geboren Ludwig besloot in het “land onder de regenboog” te blijven om daar een nieuw bestaan op te bouwen.

Na enige tijd leerde hij de op Java geboren Ngatemie kennen en werd verliefd op haar. Het stel besloot met elkaar verder te gaan. Op 20 september 1918, vlak vóór het einde van de Eerste Wereldoorlog, werd hun eerste dochter Sophie geboren. Ludwig Reize besloot zich definitief op Java te vestigen en betrok met zijn gezin een huis in de havenplaats Surabaya. Op 28 maart 1920 werd hun zoon Louis (Ludwig Heinrich junior) geboren. Ludwig en Ngatemie traden in 1923 officieel in het huwelijk. Zij kregen samen nog drie kinderen, één meisje en twee jongens, die echter kort na hun geboorte stierven.

Ludwig Reize ging tijdens de jaren twintig werken voor de Nederlandse Droogdok Maatschappij. Hij was als dokmeester verantwoordelijk voor de reparaties van Europese schepen. Het gezin Reize verhuisde rond 1927 naar een groter huis en de familie leefde in die tijd zoals andere (Indo-)Europeanen in welvaart.

De inkomensverschillen tussen de bevolkingsgroepen in Nederlands-Indië waren destijds groot. De economische wereldcrisis in de dertiger jaren trof ook Nederlands-Indië. Onder de Indonesische bevolking ontstond veel werkloosheid maar ook voor de Europeanen was de crisis een eerste kennismaking met werkloosheid, zo ook voor Ludwig Reize, die rond 1934 op wachtgeld werd gezet. Een oude vriend en landgenoot, Wilhelm Johann Bröcker, met wie Ludwig nog had gevaren, vroeg Ludwig om hulp met zijn hotel Lawoe, aan het meer van Sarangan. Zodoende verhuisde het gezin Reize verhuisde naar het 400 kilometer verderop gelegen vakantiedorp Sarangan in Oost-Java.

Achter hotel ‘Lawoe’ betrok het gezin Reize een tot riante villa verbouwde vakantiewoning. De voormalige dokmeester Ludwig Reize zag aan het meer de mogelijkheid voor het opzetten, inrichten en exploiteren van een botenverhuurbedrijf. Het meer van Sarangan was hooggelegen en vanwege het koele klimaat erg in trek bij Europese toeristen. Het gezin Reize had in Sarangan gedurende een aantal jaar een goed en gelukkig bestaan.

De twee oudste kinderen, Sophie en Louis, vonden net als vader Ludwig werk in het drukbezochte Sarangan, Sophie bij de Duitse fotografe Paula Klerings en Ludwig als portier in het hotel van Wilhelm Bröcker. Sophie vertrok in 1938 voor een jaar met haar werkgeefster naar Malang. Daar leerde ze de twintigjarige KNIL-soldaat Piet Bouman kennen, die afkomstig was uit Wijk en Aalburg. In 1939 keerde zij vanwege verkoop van de fotozaak terug naar Sarangan. Piet zocht zijn verloofde Sophie vaak op. Hun prille liefde werd echter bruut verstoord door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

Het gezin Reize viel na 10 mei 1940 onverwachts uiteen. Op die dag werden alle Duitse mannen en jongens van 17 jaar of ouder opgepakt en geïnterneerd, in reactie op de Duitse inval in Nederland. Ludwig en zijn zoon Louis kwamen hierdoor in het interneringskamp Ngawi terecht. Ngatemie en Sophie wilden nog afscheid gaan nemen, maar dat werd door de Nederlandse autoriteiten geweigerd. Zelfs Piet kon als KNIL-soldaat hen daarbij niet helpen.

Sophie Reize en Piet Bouman traden op 3 december 1941 in Sarangan in het huwelijk. De op dat moment nog steeds geïnterneerde vader Ludwig gaf hiervoor zijn toestemming, als één van zijn laatste daden. Vader Ludwig en zoon Louis zouden hun echtgenote en moeder Ngatemie en hun dochter en zus Sophie nooit meer terugzien.

Ludwig en Louis overleden met het zinken van de Van Imhoff op 19 januari 1942.

  • Geboren: 21 september 1882
  • Geboorteplaats: Durlach, Duitsland
  • In 1923 getrouwd met Ngatemie
  • Kinderen: Sophie en Ludwig Heinrich jr (‘Louis’)
  • Werk: dokmeester (Nederlandse Droogdok Maatschappij) en vanaf 1934 exploitant botenverhuurbedrijf bij Hotel Lawoe in Sarangan. 
Nabestaandendag

Nabestaandendag

Op 17 september 2022 organiseerde het NIMH in samenwerking met stichting Pelita een nabestaandendag in het kader van het Van Imhoff-onderzoek. Doel van de dag was (Nederlandse) nabestaanden van slachtoffers van de scheepsramp bij elkaar te brengen en familieverhalen uit te wisselen.

Onder begeleiding van medewerkers van Pelita gingen zo’n 35 nabestaanden in drie groepen met elkaar in gesprek in ‘dialoogtafels’. Daarbij kregen alle deelnemers de gelegenheid hun verhaal te vertellen, waarbij in verschillende rondes bepaalde vragen worden behandeld. Deze dag draaide om de vragen ‘wie ben je en wat brengt je hier vandaag’, het delen van een familieverhaal in relatie tot de Van Imhoff-ramp, wat voor wensen nabestaanden hadden voor het huidige onderzoek en wat zij zelf daaraan zouden kunnen bijdragen.

Uit deze rondes kwamen diverse belangrijke zaken naar voren, zoals de behoefte aan erkenning, de schaamte voor een Duitse identiteit tijdens (en na) de Tweede Wereldoorlog en hoe het welbekende ‘Indische Zwijgen’ ook in deze families een grote rol speelde. Veel nabestaanden wisten dat hun (groot-)vader was overleden aan boord van het schip tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar kregen vaak pas decennia na de ramp meer informatie over de context waarin dat was gebeurd.

Gedurende de dag merkten de NIMH-onderzoekers een groepsgevoel ontstaan, waarin mensen informatie uitwisselden over de geschiedenis, familieverhalen met elkaar deelden en tips uitwisselden voor archiefbezoek in Nederland of in Duitsland. De NIMH-onderzoekers hebben ontroerende en interessante familieverhalen gehoord. Ook zijn diverse vervolgafspraken gemaakt met nabestaanden voor een gesprek of interview.

Heinrich Meckel

Heinrich Meckel

Heinrich Meckel werd op 26 januari 1879 geboren in Diez, een klein stadje in Rijnland-Palz, Duitsland. Hij werd opgeleid tot metselaar en werkte bij een bedrijf in Keulen voordat hij in 1914 naar Azië vertrok. Daar nam hij deel aan de (onsuccesvolle) verdediging van de Duitse kolonie Tsjingtao (China). Van november 1914 tot december 1919 verblijft hij er in een krijgsgevangenkamp.

Na zijn gevangenschap vertrekt hij naar Nederlands-Indië waar hij aan de slag gaat bij Wichers & Co in Sepandjang (bij Surabaya). Heinrich was een ondernemende man: vanaf 1935 is  hij eigenaar en directeur van Beton- en Tegelfabriek H. Meckel aan Dinoyo 59 in Surabaya.

Samen met zijn Javaanse vrouw Naesa, woonde hij in een groot huis, pal naast de fabriek. Heinrich en Naesa kregen vijf kinderen. Volgens zijn zoon Fritz (1931) was zijn vader ‘streng, maar redelijk’. ‘We moesten altijd netjes aan tafel zitten, met gekamde haren”, vertelt hij. ‘En we moesten netjes ons bord leeg eten.’ Zijn zus Elisabeth vult aan dat ze vooral niet achter het huis in de kali (rivier) mochten zwemmen ‘want dan werd hij boos’. Heinrich behield de Duitse nationaliteit, bemoeide zich niet met politiek en was een enthousiast lid van de ‘Deutsche Verein’ waar hij schaakte en kegelde. Heinrich hield van de Duitse keuken, zong graag ‘Die Lorelei’ en sprak Duits met zijn kinderen. Elisabeth: ‘Maar onderling spraken we Nederlands, hoor, net als op school’.

In 1937 verliet moeder Naesa om onbekende redenen het gezin. Fritz was de jongste en ging met haar mee, maar werd weer teruggebracht naar Surabaya omdat er in het dorp van zijn moeder geen school was. Heinrich was erg druk met de fabriek en besloot zijn kinderen onder te brengen in een weeshuis in Surabaya. Op de oudste broer na, verbleven alle kinderen vanaf 1938 in een weeshuis waar Heinrich zijn kinderen trouw bezocht.

Elisabeth herinnert zich de dag nadat haar vader werd weggehaald nog goed. De directrice van het weeshuis waar zij woonde, bracht haar met de auto naar het huis van haar vader naast de fabriek. Haar vader heeft ze helaas niet meer gezien, maar de Nederlandse militairen die het ouderlijk huis en de fabriek in beslag namen, ziet ze nog steeds voor zich. Het huis en de fabriek werden drie maanden later door de Commissie van Rechtsverkeer in Oorlogstijd verkocht; de familie heeft nooit iets van de opbrengst ontvangen.

Heinrich is op 10 mei 1940 samen met zijn oudste zoon Hein geïnterneerd in kamp Ngawi en daarna op het eiland Onrust, voor de kust van Batavia. Uiteindelijk zijn zij met 2400 anderen geïnterneerd in kamp Lawe Sigalagala bij Medan, op Sumatra. Op 19 januari 1942 is hij, een week voor zijn 63e verjaardag, verdronken tijdens de ondergang van de Van Imhoff. Zijn zoon Hein werd eind 1941 op transport gesteld naar kamp Dehra Dun in Brits-Indië en overleefde de oorlog. Hij kwam in 1947 terug naar Surabaya, waar hij onder onduidelijke omstandigheden om het leven is gekomen.

Uiteindelijk trokken drie van de vijf kinderen naar Europa waar zij begin jaren ’60 van een Duitse tante hoorden dat hun vader aan boord van de Van Imhoff was omgekomen. Hoewel ze van Nederland hun nieuwe thuis maakten, was het hun Duitse familie in Diez waar de kinderen van Heinrich zich weer onderdeel van een familie voelden.

Haar drie broers hebben uiteindelijk de Nederlandse nationaliteit aangenomen, maar Elisabeth voelde zich altijd nauw verwant met haar Duitse achtergrond. Onlangs heeft zij – op haar 93e! – haar Duitse paspoort opnieuw verlengd.

  • Geboren: 26 januari 1879
  • Geboorteplaats: Aull (Diez), Duitsland
  • Leefde tot 1937 samen met Naesa uit Brebes (Java), overleden op 6 juni 1972
  • Kinderen: Hein, Emiel , Paul , Elisabeth en Fritz
  • Werk: directeur-eigenaar van Beton en Tegelfabriek H. Meckel in Surabaya.