Een bezoek aan Nias
door Maaike van der Kloet
In maart 2023 reisde ik samen met mijn echtgenoot door Indonesië. We hadden Noord-Sumatra opgenomen in onze reisplannen, en vanwege het Van Imhoff-onderzoek heeft het eiland Nias mijn bijzondere aandacht. Om die reden besloten we ook Nias te bezoeken. En dat was zeer de moeite waard. Denkt u er ook over om Nias te bezoeken? Leest u vooral verder. En ook als u niet naar Nias reist, kunt u door dit artikel een goed beeld krijgen van wat er rondom de Van Imhoff-ramp op Nias te zien is.
Cultuur op Nias
Het eiland Nias ligt zo’n 125 kilometer ten westen van Sumatra. Door deze geïsoleerde ligging heeft het een eigen cultuur ontwikkeld, die slechts deels overeenkomsten vertoont met Noord-Sumatra.
De meeste mensen op Nias zijn christenen. Er is een breed scala aan kerkgenootschappen, van rooms-katholieken tot baptisten en Jehovah’s-getuigen. Aan kerken op Nias is dan ook geen gebrek, net als aan restaurants waar specifiek ‘b1’ en ‘b2’ wordt geserveerd: b1 (biang) is hondenvlees, b2 (babi) varkensvlees. Nias staat verder bekend om de bijzondere houten woonhuizen, steenspringen en strijdmuziek en -dansen die door meisjes en jongens worden uitgevoerd. Nias kent een eigen taal, Li Niha, die gesproken wordt door de bijna 800.000 inwoners van het eiland.
Van Imhoff op Nias
De overlevenden van de ramp met de Van Imhoff zijn enkele dagen na de ramp aangespoeld op het eiland Nias. Enkele plekken op het eiland herinneren aan deze gebeurtenissen.
Allereerst is in Gunung Sitoli, de hoofdstad van Nias aan de oostkust van het eiland, een museum over de geschiedenis van Nias: Museum Pusaka Nias (het Erfgoedmuseum Nias). Dit museum ligt in een park, waar ook dieren gehouden worden en een café is. Het museumgebouw zelf bestaat uit enkele paviljoens waarin op thematische wijze wordt ingegaan op de geschiedenis van tradities, zoals de grafcultuur, militaire cultuur, architectuur en sieraden. Eén paviljoen is gewijd aan de Van Imhoff-ramp, met foto’s van een aantal omgekomen missionarissen en zendelingen en objecten over de Nederlandse koloniale tijd in het algemeen. Het museum is opgericht door een Duitse pater. Bij de receptie wordt, naast Indonesisch, ook Engels gesproken.
De overlevenden van de ramp zijn aangespoeld op het strand bij Muara Eho, aan de zuidwestkust van het eiland. Dit strand is moeilijk begaanbaar: vanuit het dorp Soto’o moet je ongeveer 15 minuten een rivier afvaren met een motorboot. Het strand is daardoor ook zeer verlaten. In de zee zijn veel rotsen en koraal te vinden, hoewel een deel van het koraal door de tsunami van 26 december 2004 afgestorven is. Het is op deze verlaten plek goed voor te stellen dat het even duurde voordat de overlevenden van de ramp werden opgemerkt.
Verder zijn bij twee kerken herinneringsplaquettes voor de slachtoffers van de ramp.
In de kapel van de kathedraal Gereja Santa Maria Bunda Para Bangsa (Heilige Moeder Maria van alle volkeren) in Gunung Sitoli bevindt zich aan de rechterkant een plaquette die niet alleen herinnert aan de eerste missionaris op Nias in de negentiende eeuw, maar ook aan de achttien missionarissen, twintig protestantse zendelingen en 371 mensen die omkwamen bij de scheepsramp met de Van Imhoff. De kerk is open voor bezoekers, maar als de voordeur niet is geopend kan bij de receptie van de katholieke school naast de kathedraal om toegang worden gevraagd.
Bij de Gereja Telukdalam (kerk van Telukdalam) hangt buiten naast de kerkdeur een grijze plaquette die herinnert aan de missionarissen en zendelingen die omkwamen bij de scheepsramp met de Van Imhoff. Hierop staan twintig personen bij naam genoemd. Deze plaquette is in 2007 onthuld. De kerk was dicht toen ik er was, maar omdat de plaquette aan de buitenzijde hangt, is dit geen probleem. Om bij deze kerk te komen, moet een trap worden beklommen.
Gunung Sitoli
Toen de overlevenden na de ramp in Gunung Sitoli, de hoofdstad van Nias, waren aangekomen, werden zij opgesloten in ofwel een kazerne ofwel in een gevangenis in of bij het politiebureau. Als gevolg van een zeer zware aardbeving in 2005 in Gunung Sitoli zijn alle gebouwen in het stadscentrum ingestort. Als het politiebureau of de gevangenis uit de koloniale tijd voor die tijd nog had bestaan, is het toen verloren gegaan.
Wat de aardbeving van 2005 wel heeft overleefd, is een kleine, overgroeide begraafplaats met graven uit de koloniale tijd. Hier ligt dokter Karl Heidt begraven, die de ramp met de Van Imhoff overleefde en na de ramp in 1942 in het ziekenhuis in Gunung Sitoli bleef werken. Hij stierf op 3 september 1942 op Nias. De grafsteen is pas in 1968 geplaatst.
Reisduur en gids
We brachten drie dagen en twee nachten door op Nias. Om de toeristische hoogtepunten en de Van Imhoff-herinneringsplekken te zien, is dat voldoende. Het eiland is 125 kilometer lang van noord naar zuid en 40 kilometer breed op het breedste punt. Wel moet ik hierbij opmerken dat de bereikbaarheid vaak moeizaam is. Er rijden bussen, maar die rijden niet frequent. De wegen zijn zeer slecht begaanbaar, denk hierbij aan een maximumsnelheid van 50 km/u op de hoofdwegen en 25 km/u in de bergen. Op Nias is reizen met een chauffeur of gids daarom sterk aan te raden. Op aanraden van Foeke de Koe, maker van de documentaire over de Van Imhoff-ramp, nam ik contact op met gids Java Gea. Java is afkomstig van Nias en is in Medan en in Japan opgeleid. Hij werkt als reisleider en kent álle plekken op Nias en ook daarbuiten: hij duikt en vist, ook met de toeristen die hij rondleidt.
Naar en van Nias reizen
Om naar Nias te komen, zijn er twee mogelijkheden: vliegen van en naar Medan, of met de nachtboot van en naar Sibolga. Er schijnen ook wat andere aanvliegroutes te zijn (o.a. naar Silangit, bij het Tobameer), die niet frequent gebruikt worden. Ik vloog vanuit Medan naar de hoofdstad van Nias, Gunung Sitoli, een vlucht met een klein vliegtuig die een uur duurde en inclusief bagage zo’n 80 euro per persoon kostte. Terug nam ik de nachtboot. Een privéhut voor vier personen kostte zo’n 35 euro, ongeacht met hoeveel mensen je die hut wil delen. In de hut zijn vier bedden met kussens, maar geen dekens, en flinke airco. Er is eten en drinken aan boord te koop. De oversteek per ferry die zo’n twaalf uur duurt is zeker aan te raden, omdat je in Sibolga tijdens zonsopgang aankomt. De Van Imhoff is op 18 januari 1942 uit deze haven vertrokken. In de stad Sibolga is vrij weinig te zien. Vanaf het busstation in het centrum vertrekken bussen naar het Tobameer, Medan en Berastagi.
Vragen? Stel ze gerust aan Maaike van der Kloet, MG.vd.Kloet@mindef.nl
Alle foto’s bij dit bericht zijn gemaakt door Maaike van der Kloet en mogen alleen na toestemming worden overgenomen.